Hoe snel sporters kunnen reageren op wat ze zien tijdens een wedstrijd kan van grote invloed zijn op de uiteindelijke prestatie.
Niet overtuigd ? Vraag maar eens aan paralympiërs wat slecht zien of blind zijn betekent in de sport.
Wat een sporter kan zien is afhankelijk van zijn gezichtsveld. Het gezichtsveld is het beeld dat iemand kan zien zonder dat hij daarbij zijn hoofd en ogen beweegt. In het gezichtsveld is een centraal en een perifeer deel te onderscheiden. Het centrale deel is het punt waar een sporter naar kijkt en het perifere deel betreft alles daarbuiten.
Facetten van dat zien zijn gezichtsscherpte (ver en dichtbij), contrastgevoeligheid, perifeer zicht, dieptezicht en kwaliteit van de oogbeweging.
De ogen en de hersenen spelen bij het zien een belangrijke en duidelijk van elkaar te onderscheiden rol. De ogen produceren een duidelijk beeld van de omgeving waar iemand naar kijkt. De hersenen interpreteren vervolgens dit beeld om de visuele informatie te gebruiken. Deze interpretatie blijkt zeer sportspecifiek te zijn en te ontstaan gedurende jarenlange training in een bepaalde sport.
De snelheid waarmee sporters reageren op wat ze zien heeft grote invloed op de prestatie. De snelheid waarmee een balsporter kan beslissen of een pass kan gegeven worden naar een medespeler, kan bepalend zijn voor het scoreverloop.
Het belang van op het juiste moment naar de juiste plaatst kijken wordt kijkgedrag genoemd. Wat het juiste moment en de juiste plaats zijn verschilt uiteraard per sport. Dat neemt niet weg dat het kijkgedrag aanzienlijk te verbeteren is door dit specifiek te trainen. Visuele training als onderdeel van specifieke sporttechnische training helpt sneller te reageren door de reflexen te verbeteren.
Men zou kunnen veronderstellen dat topsporters een bovengemiddeld zichtvermogen hebben. Hier is echter geen wetenschappelijk bewijs voor. Topsporters scoren op een test van het algemene gezichtsvermogen namelijk niet beter dan gemiddeld. Zij scoren daarentegen wel beter op testen van de sportspecifieke visuele vaardigheid. Dat topsporters geen bovengemiddeld gezichtsvermogen hebben, betekent niet dat zij hun ogen niet regelmatig moeten laten testen aangezien een goed gezichtsvermogen belangrijk is voor de sportprestatie.
Ook voeding speelt onrechtstreeks een rol
Vooral de carotenoïde (betacaroteen, luteïne en zeaxanthine) en de vetzuren (docosahexaeenzuur en uit palmitoleïnezuur) onze voeding zijn belangrijk voor de ogen. Bètacaroteen speelt een belangrijke rol bij het gezichtsvermogen.
Luteïne en zeaxanthine zijn bestanddelen van de gele vlek in het oog, die belangrijk is om kleuren waar te nemen. Samen beschermen ze het oog tegen blauwe lichtgolven die schadelijk zijn voor het oog. Uit onderzoek blijkt dat luteïne de kans op maculadegeneratie kan verlagen, cataract tegengaat en beschermt tegen overgevoeligheid voor licht.
Wens je een analyse van jouw voedingspatroon om na te gaan of je voldoende carotenoiden en vetzuren inneemt voor een optimaal zicht, vraag het dan nu gratis aan en krijg een staal duindoornbesolie bij je consult.